Duikmedische onderwerpen

ADHD

Duikmedisch advies

ADHD is een relatieve contra-indicatie voor het duiken met perslucht alsmede voor het apneuduiken. Indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, is duiken met ADHD toegestaan:

  • De aandoening is therapeutisch minstens drie maanden goed ingesteld en er zijn geen of minimale symptomen aanwezig
  • Er is geen sprake van significante comorbiditeit
  • Er is sprake van ziekte-inzicht, ziektebesef, medicatietrouw en therapietrouw
  • Er zijn geen significante bijwerkingen van de medicatie
  • Geen gebruik van andere psychofarmaca
  • Het advies is om af te zien van avond- en nachtduiken bij het gebruik van een sympathicomimeticum
  • Maximale duikdiepte bij het gebruik van medicatie: 18-20 meter, gezien de mogelijke verhoogde gevoeligheid voor stikstofnarcose
  • Geadviseerde leeftijd: 18 jaar en ouder, tenzij de keurend arts, op redelijke grond, anders adviseert
  • Eventueel kan de geldigheid van de medische verklaring verkort worden naar eens per jaar
  • Belangrijk is dat de medicatie op een duikdag wél ingenomen moet worden om de veiligheid tijdens het duiken te behouden

Anemie (Bloedarmoede)

Bloedarmoede houdt in dat er te weinig rode bloedcellen (erytrocyten) zijn om zuurstof van de longen naar de weefsels te kunnen voeren. Dit kan gepaard gaan met klachten zoals vermoeidheid, zwakte, snelle kortademigheid bij inspanning en duizeligheid.

Duikmedisch advies

  • Bloedarmoede is echter geen absolute contra-indicatie voor duiken
  • Bij relatief weinig klachten, kan gedoken worden met een conservatief duikprofiel

Astma

Het gevaar is Air Trapping. Air Trapping betekent ‘gevangen lucht’. Bij een gezonde persoon worden de longen bij het inademen gevuld met verse lucht en worden ze bij het uitademen weer vrijwel helemaal geleegd.

Medicatie – Astma

Beta2-sympathicomimetica

Luchtwegverwijders die kort werken (4 tot 6 uur), zoals salbutamol, en luchtwegverwijders die lang werken (12 tot 48 uur), zoals formoterol.

  • Salbutamol (Ventolin, Salamol, Airomir)
  • Indacaterol (Hirobriz, Onbrez)
  • Salmeterol (Serevent), Terbutaline (Bricanyl)
  • Formoterol (Oxis, Foradil, Atimos)
  • Olodaterol

Corticosteroïden

Vermindering van ontstekingssymptomen, het aantal exacerbaties, de bronchiale hyperreactiviteit en de inspanningsgebonden bronchusobstructie.

  • Beclometason (Qvar)
  • Budesonide (Pulmicort)
  • Ciclesonide (Alvesco)
  • Fluticason (Flixotide)

Corticosteroïd met bèta2-sympathicomimeticum

  • Budesonide/Salmeterol (Busalair)
  • Formoterol/Beclametason (Foster)
  • Formoterol/Budesonide (Symbicort, Bufoler, Duoresp)
  • Formoterol/Fluticason (Flutiform)
  • Salmeterol/Fluticason (Seretide, Aerivio, Airflusal, Salfuler)
  • Vilanterol/Fluticasonfuroaat (Relvar)

Duikmedisch advies

  • Luchtwegverwijders niet vlak voor het duiken: risico op rebound astma, risico ritmestoornissen
  • Corticosteroïden indien er geen blijvende obstructie bestaat

BMI (gewicht versus lengte)

BMI < 18,5: ondergewicht

Overweeg alternatieve meting:

  • Vaststelling vetpercentage middels bio-impedantie of huidplooidiktemeting

Indien ondergewicht/laag vetpercentage reëel, dan:

  • Attentie voor onderliggende pathologie
  • Altijd conditietest

Duikmedisch advies

  • Preventieve maatregelen voor onderkoeling (droogpak, thermovest, etc.)
  • Conservatief duikprofiel in verband met verhoogde decompressie-risico en gevaar van hypothermie (evt. leidend tot uitputting etc.)

BMI 18,5-25: normaalgewicht

  • Normaal duikmedisch onderzoek
  • Anamnese inspanningstolerantie volstaat indien passend bij ongestoord inspanningsvermogen; bij twijfel conditietest.

BMI 25-30: matig overgewicht

Overweeg alternatieve meting *:

  • Buikomvang; grenswaarden: mannen ≥102cm / vrouwen ≥ 88cm
  • Vaststelling vetpercentage middels bio-impedantie of huidplooidiktemeting

Norm: Vetpercentage; grenswaarden: mannen ≥25% / vrouwen ≥32%
Indien overgewicht reëel, dan:

  • altijd conditietest
  • berekenen cardiovasculair risico op basis van SCORE (www.scoremeter.nl)

Duikmedisch advies

  • Advies gewichtsreductie ten behoeve van het verhogen van de duikveiligheid
  • Beperkt conservatiever duikprofiel in verband met verhoogd decompressie-risico
  • Indien conditie suboptimaal (<40 ml.min-1.kg-1 VO2max of equivalent) dan advies duikactiviteiten hieraan aan te passen en nog conservatiever duikprofiel aan te houden in verband met verlaagde (zelf)redzaamheid en verhoogde decompressie-risico
  • Indien conditie ernstig ontoereikend (<25 ml.min-1.kg-1 VO2max of equivalent), dan in uitgangspunt ongeschikt voor de duiksport

BMI 30-40: ernstig overgewicht

  • altijd conditie test
  • berekenen cardiovasculair risico op basis van SCORE

Duikmedisch advies

  • Advies gewichtsreductie ten behoeve van verhogen duikveiligheid
  • Sterk conservatief duikprofiel in verband met sterk verlaagde (zelf)redzaamheid en verhoogd decompressie-risico
  • Indien conditie suboptimaal (<40 ml.min-1.kg-1 VO2max of equivalent) dan advies duikactiviteiten hieraan aan te passen en nog conservatiever duikprofiel aan te houden
  • Indien conditie ernstig ontoereikend (<25 ml.min-1.kg-1 VO2max of equivalent), dan in uitgangspunt ongeschikt voor de duiksport

BMI > 40: morbide adipositas

Duikmedisch advies

In uitgangspunt absolute contra-indicatie voor de duiksport.

Cardiaal

ACS – Acuut Coronair Syndroom

Na een doorgemaakt acuut coronair syndroom (ACS: instabiele angina pectoris, myocardinfarct) is betrokkene gedurende een jaar niet geschikt om te duiken. Het duiken kan daarna weer worden hervat als aan een aantal voorwaarden is voldaan: er moet sprake zijn van een goede inspanningstolerantie (13 METS), waarbij geen ischemie meer aantoonbaar is, en er mag geen sprake zijn van haemodynamisch belangrijke of potentieel levensbedreigende ritmestoornissen. De ejectiefractie moet > 40 % bedragen, en er mag geen medicatie worden gebruikt ter behandeling van ernstige ritmestoornissen. Het gebruik van beta-blokkers is geen bezwaar mits er een voldoende inspanningstolerantie is (13 METS).

Percutane Coronaire Interventie

Voor een status na een Percutane Coronaire Interventie (PCI: PTCA (Dotter), stent) en CABG (coronary artery bypass grafting) gelden dezelfde voorwaarden als na ACS (Acuut Coronair Syndroom).

Voor het hervatten van het duiken dient betrokkene te worden onderzocht, waarbij een inspanningstest, en vaak tevens een echocardiogram en een 24 uurs ambulante ritmeregistratie (Holter) moeten worden verricht.

Hartritme- en geleidingsstoornissen

Ritmestoornissen kunnen worden onderverdeeld in tachycardiën (frequentie > 100/minuut) en bradycardiën (frequentie < 60/minuut). Indien er sprake is van hartritmestoornissen die gepaard gaan met haemodynamische symptomen (duizeligheid, syncope, dyspnoe, pijn op de borst, verminderde inspanningstolerantie) is betrokkene niet geschikt om te duiken.

Atriumfibrilleren

Indien een duiker tijdens atriumfibrilleren geen klachten heeft of alleen palpitaties, en er sprake is van een goede inspanningstolerantie (13 METS), is hij geschikt om te duiken. Dit geldt ook voor medicamenteus behandeld atriumfibrilleren. Vanwege mogelijke pro-aritmische effecten van sommige anti-aritmica en het feit, dat door het duiken zelf (supra)ventriculaire ritmestoornissen kunnen ontstaan, is betrokkene tot een half jaar na het instellen van een medicamenteuze therapie ongeschikt voor duiken.

Ventriculaire extra systolie (VES)

Ventriculaire ritmestoornissen in de zin van ventriculaire extra systolie (VES) in rust, verdwijnend bij inspanning, maken betrokkene over het algemeen niet ongeschikt om te duiken.

WPW – Wolff-Parkinson-White syndroom

Patiënten met een WPW patroon op het ECG die klachten hebben van palpitaties zijn niet geschikt om te duiken en er dient nadere evaluatie door een cardioloog te geschieden, daar er kans bestaat op supraventriculaire (cirkel)tachycardiën.

AV blok

Een 1e graads AV blok of een asymptomatisch 2e graads AV blok type Mobitz I (Wenckebach) vormen geen probleem bij het duiken. Bij een 2e graads AV blok type Mobitz 2 en een 3e graads (totaal) AV blok zijn moet duiken worden ontraden, daar de geleidingsproblemen zich hierbij in de bundel van His bevinden.

Een geïsoleerd links anterior of posterior fasciculair blok (LAFB, LPFB, L of R as op het ECG) is geen probleem. Ook een incompleet rechter bundeltak blok ( ic RBTB) vormt geen probleem bij duiken. Een compleet RBTB dient geëvalueerd te worden, omdat dit soms gezien wordt in associatie met een Atrium Septum defect (ASD). Een (in)compleet LBTB moet ook te worden geëvalueerd daar hieraan problemen ten grondslag kunnen liggen in de zin van ischemie of cardiomyopathie. Bij afwezigheid van onderliggende cardiale pathologie is er geen bezwaar tegen duiken bij RBTB en LBTB. Bij combinaties van geleidingsstoornissen (zoals 1e graads AV blok met LBTB of RBTB, RBTB met LAFB of LPFB) dient betrokkene te worden verwezen naar een cardioloog met duikgeneeskundige expertise omdat dit een voorbode kan zijn van een totaal AV blok.

Pacemaker en ICD

Een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) is een elektronisch apparaatje dat een stroomstoot naar het hart zendt wanneer er een hartstilstand is of een levensbedreigende ritmestoornis optreedt. Een pacemaker zorgt er voor dat het hart in het juiste ritme slaat, en wordt ingezet als het hartritme te traag is. Bij een duiker met een pacemaker zal eerst moeten worden onderzocht of er sprake is van onderliggend lijden dat ongeschikt maakt voor duiken. Indien een duiker pacemaker afhankelijk is, is betrokkene ongeschikt om te duiken. Indien een duiker niet pacemaker afhankelijk is, is betrokkene beperkt geschikt om te duiken. Er dient dan gedoken te worden ruim binnen de door de fabrikant aangegeven limieten. Deze limieten zijn meestal slechts gebaseerd op tests betreffende het behoud van integriteit van de can, het pacemakerhuis.

Hartkleplijden en hartspierziekten

Evenals bij coronaire hartziekten geldt ook voor duikers met hartklepafwijkingen en hartspierziekten dat er sprake moet zijn van een goede inspanningstolerantie en afwezigheid van ischemie of belangrijke hartritmestoornissen.

Aortaklep

Bij een aortaklepstenose is er sprake van een uitstroombelemmering van bloed uit de linker ventrikel. Bij een geringe aortaklepstenose (piek-systolische drukgradiënt < 20 mm Hg, aortaklepoppervlak > 1,5 cm2) zonder klachten, een goede inspanningstolerantie en geen aanwijzingen voor ischemie of ritmestoornissen is betrokkene geschikt voor duiken. Bij een belangrijke aortaklepstenose (pieksystolische drukgradiënt > 50 mm Hg, mean > 40 mm Hg, aortaklepoppervlak < 1,0 cm2) is betrokkene ongeschikt voor duiken. In tussenliggende gevallen zal individueel moeten worden nagegaan in hoeverre er sprake is van een beperkte geschiktheid voor duiken.

Bij een aortaklep insufficiëntie zal er door terugstroom van bloed van de aorta naar de linker ventrikel een dilatatie optreden van het linker ventrikel. Bij een geringe aortaklepinsufficiëntie is het linker ventrikel normaal en is betrokkene geschikt voor duiken. Bij een ernstige aortaklepinsufficiëntie is het linker ventrikel zowel diastolisch (> 60 mm) als systolisch (> 45 mm) vergroot. Dit levert een ongeschiktheid voor het duiken op. In tussenliggende gevallen zal individueel moeten worden in hoeverre er sprake is van een beperkte geschiktheid voor duiken.

Mitralisklep

Bij mitralisklepstenose is er een verminderde bloedstroom vanuit de linker boezem naar de linker ventrikel. Dit leidt eerst tot vergroting van het linker atrium bij sinusritme, en later tot het ontstaan van atriumfibrilleren. Hemodynamisch ontstaan er verder verhoging van de pulmonale wedgedruk en pulmonale hypertensie. Met name bij inspanning kan er een sterke verhoging optreden van de pulmonale wedgedruk en de druk in de arteria pulmonalis. Hiermee neemt het risico toe op longoedeem tijdens duiken en op rechts-links shunt in de decompressiefase. De ernst van de mitralisklepstenose zal meestal echocardiografisch worden bepaald. Bij een geringe mitralisklepstenose (mitralisklepoppervlak > 1,5 cm2, gemiddelde drukgradiënt over de mitralisklep van < 5 mm Hg, systolische pulmonalisdruk < 35 mm Hg) is betrokkene geschikt voor duiken. In alle andere gevallen is er sprake van ongeschiktheid voor duiken.

Bij mitralisklepinsufficiëntie stroomt bloed terug vanuit het linker ventrikel naar het linker atrium. Dit kan lijden tot vergroting van het linker atrium tijdens sinus ritme en later tot het ontstaan van atriumfibrilleren. Ook kan er een vergroting optreden van het linker ventrikel. Dit wordt over het algemeen lange tijd goed verdragen door het hart. Bij een geringe mitralisklepinsufficiëntie, waarbij de dimensies van het linker ventrikel en het linker atrium normaal zijn, is betrokkene geschikt voor duiken. Een mitralisklepinsufficiëntie wordt gedefinieerd als belangrijk indien bij echocardiografisch onderzoek het oppervlakte van de regurgitatiejet > 8 cm2 bedraagt. Dit gaat over het algemeen gepaard met een vergroting van het linker ventrikel (einddiastolisch > 60 mm, eindsystolisch > 45 mm) en van het linker atrium (> 45 mm). Ook is er dan meestal sprake van atriumfibrilleren, waarbij een indicatie tot gebruik van orale anticoagulantia bestaat. Een belangrijke mitralisklepinsufficiëntie en ook het gebruik van orale anti-coagulantia maken betrokkene ongeschikt voor duiken. In tussenliggende gevallen zal individueel moeten worden bezien in hoeverre er sprake is van een beperkte geschiktheid voor duiken.

Patiënten met een goed functionerende klepprothese zijn in principe geschikt voor duiken. Het gebruik van orale anti-coagulantia, noodzakelijk bij mechanische hartklepprothesen, maakt betrokkenen ongeschikt voor duiken. Dit probleem speelt, behoudens gedurende een aantal maanden orale anticoagulantia gebruik post operatief, niet bij bioprothesen.

COVID-19

Standpuntverklaring EUBS & ECHM op recreatief en professioneel duiken na de uitbraak van de ziekte van Coronavirus (COVID-19)

Duikmedisch advies

Wetenschappelijke gegevens over de klinische gevolgen van COVID-19 op de medische geschiktheid voor duiken zijn schaars. Klinische publicaties tonen gevallen van ernstige verslechtering van longen, hart, centraal zenuwstelsel en nieren na COVID-19-infectie. Sommige zorgen zijn specifiek geuit voor duikers, aangezien aanhoudende long- of hartaandoeningen zijn vastgesteld. Zoals overeengekomen door een panel van duikmedische experts, wordt aanbevolen:

  • dat duikers die positief zijn getest op COVID-19 maar volledig asymptomatisch zijn gebleven, ten minste één (1) maand moeten wachten voordat ze verder gaan met duiken
  • dat duikers die symptomatische COVID-19 hebben gehad, maar geen ziekenhuisopname nodig hebben, ten minste drie (3) maanden moeten wachten voordat ze een aanvraag indienen voor een duikvergunning onder leiding van een specialist in duikgeneeskunde
  • dat duikers die in het ziekenhuis zijn opgenomen met of vanwege longsymptomen in verband met COVID-19, ten minste drie (3) maanden moeten wachten alvorens een aanvraag voor fit-to-dive-toestemming in te dienen, uitgevoerd of gecoördineerd door een specialist in duikgeneeskunde, met volledige longfunctie testen (minimaal FVC, FEV1, PEF25-50-75, RV en FEV1 / FVC, en een inspanningstest met perifere zuurstofverzadigingsmeting) en een hoge resolutie CT-scan van de longen
  • dat duikers die in het ziekenhuis zijn opgenomen met of vanwege hartproblemen in verband met COVID-19, ten minste drie (3) maanden moeten wachten voordat ze een aanvraag indienen voor een fit-to-dive-toestemming, uitgevoerd of gecoördineerd door een specialist in duikgeneeskunde met cardiale evaluatie, inclusief echocardiografie en inspanningstest (inspanningselektrocardiografie)

COVID-19 Vaccinatie

Tot op heden zijn er geen gegevens beschikbaar over de invloed van duikomstandigheden op de mogelijke ernst van ongewenste effecten van COVID-19 vaccinatie, en ook niet over de invloed van de vaccinatie op de bekwaamheid van de duiker om de veiligheid bij duiken te verzekeren. Omdat deze vaccins als nieuwe farmaceutische producten beschouwd worden, en om het risico dat de ongewenste effecten ervan de duikveiligheid negatief zouden beïnvloeden, zoveel mogelijk te vermijden, willen we de duikers attent maken op de informatie en richtlijnen van de WHO, de EMA, en de ECDC over COVID-19 vaccinatie (zie referenties) en de volgende bijkomende specifieke aanbevelingen voor duiken toevoegen:

  • Duikers zouden een wachtperiode van minstens 7 dagen moeten overwegen na iedere dosis van een COVID-19 vaccin, voor ze een duikactiviteit plannen met perslucht, samengeperst gas, of apnoe-duiken
  • Het wordt aanbevolen deze wachtperiode tot 14 dagen te verlengen indien de duiker;
    a. ongewenste effecten heeft gehad na de vaccinatie die langer dan 48 uur duurden
    b. persoonlijke gezondheids-risicofactoren heeft, zoals, maar niet beperkt tot: overgewicht, chronische metabole ziekte (zoals diabetes), roken, het gebruik van geneesmiddelen die een verhoogd risico op tromboembolie (bloedklonters) geven (onder meer ook de orale anticonceptiepil) of elke combinatie van voorgaande
    c. duiken wenst uit te voeren die specifieke technische bekwaamheden vereist of die de limieten van “no-decompression” recreatieve duiken overschrijden (technisch duiken, diepe duiken met verplichte decompressie-stops)
  • Indien de ongewenste effecten van een COVID-19 vaccinatie méér dan 48 uur duren moeten duikers hun huisarts raadplegen
  • Als symptomen, die mogelijk kunnen wijzen op duikongeval of decompressie-ziekte, optreden binnen de 7 dagen na COVID-19 vaccinatie, na duiken die als “laag-risico duiken” kunnen bestempeld worden, is een consultatie bij een duikarts aanbevolen.

Depressie

Duikmedisch advies

Een depressieve stoornis is een contra-indicatie voor het duiken met perslucht, alsmede voor het apneuduiken. Indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, is duiken met een depressieve stoornis toegestaan:

  • Er is sprake van een unipolaire depressie
  • De aandoening is therapeutisch goed ingesteld en er is een recidiefvrije periode van minstens drie maanden
  • Indien er sprake is van medicatiegebruik, dient voldaan te zijn aan de richtlijnen voor het gebruik van antidepressiva
  • Er is sprake van ziekte-inzicht, ziektebesef en therapietrouw

Duikers met regelmatig terugkerende manische episoden zijn ongeschikt voor het duiken met perslucht alsmede voor het apneuduiken. Hetzelfde geldt voor mensen met een chronische depressie.

Diabetes Mellitus (Suikerziekte)

Duikmedisch advies

Recreatief sportduiken kan uitgeoefend worden door mensen met zowel type I als type II diabetes die behandeld worden met tabletten en/of insuline mits aan een aantal criteria voldaan wordt.

  • Leeftijd 18 jaar of ouder
  • Stabiel ingestelde behandeling
  • Geen ernstige ontregelingen van de bloedsuiker in afgelopen jaar
  • Goed aanvoelen van dreigende hypo’s
  • HbA1c goed geregeld en in ieder geval niet >75 mmol/mol (oude waarde ≤9%)
  • Geen diabetische complicaties, waaronder geen netvliesafwijkingen, zenuwschade of nierschade.
  • Geen vaatlijden of doorgemaakt hartinfarct
  • Minimaal jaarlijkse keuring door duikerarts

Duikomstandigheden voor duikers met diabetes

  • Niet dieper dan 30 meter
  • Niet langer dan 1 uur (in het begin korter)
  • Geen verplichte decompressiestops
  • Geen duiken waarbij sprake is van fysieke plafonds (wrak- en grotduiken)
  • Geen lange, inspannende en/of koud water duiken
  • Bij voorkeur gebruik van nitrox om de veiligheidsmarge ten opzichte van de nultijd te kunnen vergroten
  • Geen duiken op geïsoleerde locaties waarbij het onmogelijk is hulp van derden in te roepen
  • Minimum oppervlakte-interval van 2 uur waarvan minimaal 60 minuten uit het water met de gelegenheid te rusten.
  • Altijd een duikleider aan de oppervlakte beschikbaar hebben die op de hoogte is van het feit dat de duiker diabetes heeft en die in staat is adequaat te handelen in geval van een hypo
  • Altijd Uw buddy op de hoogte stellen dat U diabetes heeft en instrueren hoe te handelen in geval van een hypo.
  • De buddy dient geen diabetes te hebben
  • Geforceerd klaren altijd vermijden vanwege het mogelijk veroorzaken van netvliesbloedingen bij een Valsalva manoeuvre
  • Ruim drinken (circa 1,5 liter in totaal extra) voor en na de duik om uitdroging te voorkomen
  • Nooit duiken als U zich fysiek of mentaal niet goed voelt

Glaucoom

Bij glaucoom raakt de oogzenuw langzaam steeds verder beschadigd. Meestal komt dat door een verhoogde oogboldruk.

Duikmedisch advies

  • De hyperbare druk welke ontstaat bij het duiken heeft géén invloed op de oogboldruk. Iemand met glaucoom kan gewoon duiken zonder dat de oogboldruk nog hoger wordt.
  • Eventuele bijwerkingen van medicatie/oogdruppels tegen de glaucoom kunnen wel een reden zijn om duiken te ontraden.

Hypertensie (verhoogde bloeddruk)

Duikmedisch advies

  • Hypertensie met een bloeddruk >160/100mmHg in rust is een contra-indicatie voor het sportduiken
  • Bij personen met hypertensie die medicamenteus behandeld worden, moet de bloeddruk minimaal tot <160/100 mmHg in rust gebracht zijn, maar bij voorkeur onder de streefwaarde (doorgaans <140/90 mmHg)
  • Bij duikers die antihypertensiva gebruiken gelden specifieke aandachtpunten in relatie tot deze medicamenten (zie verderop in tekst). Aangezien ervan uit duikmedisch perspectief een voorkeur voor bestaat voor specifieke subklassen antihypertensiva, kan het sportduiken een argument vormen voor een specifieke therapiekeuzes in de behandeling van hypertensie bij duikers
  • Duikers met hypertensie hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en moeten specifiek beoordeeld worden op tekenen van cardiale ischemie en hartfalen. Bij twijfel dient verwijzing naar een cardioloog plaats te vinden voor chemiedetectie en/of ander verder onderzoek
  • Duikers met hypertensie hebben waarschijnlijk een verhoogde gevoeligheid voor decompressieziekte en dienen daarom met een ruime extra veiligheidsmarge te duiken om het risico op decompressieziekte te beperken
  • Duikers met hypertensie hebben een verhoogd risico op immersie pulmonaal oedeem en dienen hierover voorgelicht te worden. Bij pulmonale symptomen dient de duiker de duik af te breken en moet een nieuwe beoordeling door duikmedisch specialist plaats te vinden

Inspanningsvermogen

Duikmedisch advies

Normwaarden voor inspanningsvermogen (op basis gemeten of geschatte VO2max – zie toelichting inspanningstesten)

  1. VO2max (ml.min-1.kg-1) = 25 absolute ondergrens; contra-indicatie voor het sportduiken
  2. VO2max (ml.min-1.kg-1) = 25 – 40 alleen onder ideale omstandigheden te duiken, waarbij beperkte inspanning te verwachten is
    1. geen (sterke) stroming
    2. beperkt gewicht / omvang uitrusting
    3. gemakkelijke instap / uitstap
    4. hulp beschikbaar vanaf de kant of boot
    5. conservatief duikprofiel
    6. buddy moet fit zijn met bij voorkeur VO2max >40 ml.min-1.kg-1
  3. VO2max (ml.min-1.kg-1) = >40 geen beperkingen

 

VO2 max van 40 ml/kg/min (bij directe meting), overeenkomend met 11-13 METS (1 MET, metabole equivalent, is het zuurstofverbruik van een persoon in rust: 3,5 ml/kg/min). Fietsergometrisch komt dit overeen met een belasting van ongeveer 220 W bij een gewicht van 75 kg.

Klaplong (Pneumothorax)

Een klaplong (pneumothorax) is een longziekte waarbij je long voor een deel of helemaal is ingeklapt. Je kunt een klaplong krijgen door een verwonding (traumatische pneumothorax) of een klaplong kan ook zonder aanleiding ontstaan (spontane pneumothorax).

Duikmedisch advies

  • Bij een spontane pneumothorax is duiken absoluut gecontra-indiceerd
  • Bij een traumatische pneumothorax is advies noodzakelijk van een gespecialiseerde longarts met duikmedische kennis

Medicatie - Algemeen

In theorie is het mogelijk dat bepaalde medicijnen het narcotische effect van stikstof kunnen versterken of erdoor versterkt kunnen worden. Een duiker moet aan deze mogelijkheid denken als hij van plan is om dieper dan 24 meter te duiken terwijl hij een medicijn gebruikt dat waarschuwt tegen het drinken van alcohol of het bedienen van zware machines. Behalve deze  theoretische bedenkingen wordt er van de meeste medicijnen niet gedacht dat ze specifieke, biologische gevaren opleveren als gevolg van onderdompeling, druk of ademgasmengsels. De verwonding of de kwaal waarvoor men behandeld wordt, is een veel waarschijnlijker reden om iemand van het duiken te af te houden dan medicatie. Naast algemene overwegingen zijn er wat specifieke vragen en gesprekspunten die relevant zijn voor bepaalde soorten medicijnen. De volgende vragen en overwegingen moeten besproken worden tijdens de evaluatie door de arts en tijdens de eigen beoordeling door de duiker.

Orthopedische pijnstillers en spierverslappers

  • Kunnen pijn of een verminderde mobiliteit leiden tot afgeleid zijn of een fysieke beperking tijdens een duik?
  • Kan de zware duikuitrusting een verwonding verergeren?
  • Kunnen bijwerkingen van voorgeschreven pijnstillers de alertheid of het bewustzijn van een duiker verminderen?
  • Kunnen pijn, gevoelloosheid of tintelingen na een duik verward worden met DCZ?

Neurologische medicijnen

  • Is het fysieke vermogen van de duiker verminderd?
  • Heeft de duiker ooit een stuip gehad?
  • Zou een medicijn dat de duiker gebruikt bijwerkingen kunnen hebben die verward kunnen worden met DCZ?

Psychiatrische medicijnen

  • Kunnen symptomen of bijwerkingen van een medicijn een negatief effect hebben op het beoordelingsvermogen, gedrag, bewustzijn of het vermogen om met stress om te gaan?
  • Wordt de aandoening van de patiënt goed behandeld of is hij in remissie?

Gastro-intestinale medicijnen

  • Loop de patiënt de kans dat er gas in gesloten kan raken dat tot een barotrauma tijdens de opstijging zou kunnen leiden?
  • Is de duiker uitgedroogd als gevolg van overgeven of diarree?

Cardiovasculaire medicijnen

  • Heeft de patiënt de cardiovasculaire gezondheid en inspanningsmogelijkheid om veilig te duiken?
  • Is er een stress-elektrocardiogram (ECG) nodig om een goede cardiale fitness vast te stellen?

Respiratoire medicijnen, waaronder geïnhaleerde corticosteroïden 

  • Is er een reden om te denken aan ingesloten lucht of een verminderde ademhalingscapaciteit bij het duiken?

Decongestiva, antihistaminen en intranasale steroïden

  • Heeft de duiker last van verstopte luchtwegen (en loopt hij daarom het verhoogde risico van een barotrauma)?
  • Heeft hij of zij onlangs last gehad van verstopte luchtwegen?
  • Als het medicijn op diepte uitgewerkt zou raken, zou dat een probleem opleveren?
  • Wat is het effect op een duiker van mogelijk sedatieve anti-histaminen?

Hormonen, insuline en medicijnen voor het behandelen van diabetes

  • Zijn de hormoonspiegels van de patiënt stabiel en vrijwel normaal?
  • Loopt de diabetische duiker het risico op een hypoglycemie bij inspanningen?
  • Duikers met diabetes moeten over een goede gezondheid beschikken en fit zijn en ervaren zijn betreffende het managen van hun bloedglucosespiegels bij inspanning.

Antibiotica

  • Heeft de patiënt een ziekte of infectie die door duiken tot complicaties kan leiden?

Chemotherapie medicijnen

  • Is de persoon fysiek fit om te duiken?
  • Longkanker vraagt om speciale overwegingen.
  • Een medische cath port is over het algemeen geen probleem, maar hij moet wel goed beschermd zijn.

Afrinol, Sudafed, Vasocedine

  • Een middel wat gebruikt kan worden om het klaren te vergemakkelijken, is Pseudo-efedrine. Merknamen voor Pseudo-efedrine zijn bijvoorbeeld AfrinolSudafedVasocedine.

    Pseudo-efedrine zorgt ervoor dat bloedvaatjes vernauwen, waardoor de zwelling van het neusslijmvlies afneemt. Hierdoor kan het klaren makkelijker gaan. Pseudo-efedrine werkt maximaal 1-2 uur na inname en werkt vervolgens 3-8 uur door. Aangezien er geen sprake is van een rebound-effect, is het veilig om te gebruiken bij het duiken.

Medicatie - Antidepressiva

Indeling antidepressiva

  • Klassieke: amitriptyline, clomipramine, dosulepine, doxepine, imipramine, maprotiline, nortriptyline
  • Moderne
    • SSRI’s: citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline
    • SNRI: duloxetine, venlafaxine
    • Overige: trazodon, bupropion, mianserine, mirtazapine, moclobemide, agomelatine
  • MAO-remmers (non selectief): fenelzine, trancylpromine

Duikmedisch advies

  • Alleen modern antidepressivum (SSRI, SNRI, agomelatine)
  • Alleen één psychotroop medicijn
  • Minimaal drie maanden goed ingesteld zijn
  • Geen significante bijwerkingen
  • Medicatie- en therapietrouw
  • Niet duiken gedurende afbouw van de medicatie
  • Maximale duikdiepte 18-20 meter
  • Geen combinatie met NSAID’s
  • Geen combinatie met anticoagulantia
  • Geen combinatie met epilepsie
  • Bij diabetes mellitus: evaluatie door internist-sportduikerarts

Medicatie - Antihypertensiva

  1. ACE-remmers of ATIIR-antagonisten
    Stofnamen van ACE-remmers eindigen op ‘pril’: benazepril, captopril, cilazapril, enalapril, fosinopril, lisinopril, moëxipril, perindopril, quinapril, ramipril, trandolapril, zofenopril.Geen specifieke bezwaren. Middelen van eerste keus bij duikers, mits er geen bijwerkingen ervaren worden, in het bijzonder geen pulmonale symptomen/ prikkelhoest.
  2. Calcium-antagonisten
    Stofnamen van calciumantagonisten eindigen op ‘dipine’: amlodipine, barnidipine, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nisoldipine, nitrendipine. Stofnamen van calciumantagonisten met een antiaritmische werking zijn verapamil en diltiazem.Waarschuw duikers over mogelijk verhoogde gevoeligheid voor orthostatische symptomen bij verlaten van het water. Verder geen specifieke bezwaren. Download categorie indeling hypertensie.
  3. Diuretica
    1. Zwakwerkende plasmiddelen worden vaak voorgeschreven bij hoge bloeddruk. Werkzame stoffen zijn: bendroflumethiazide, chloortalidon, chloorthiazide, clopamide, epitizide, hydrochloorthiazide en indapamide.
    2. Sterkwerkende plasmiddelen hebben een snelle en krachtige werking. Werkzame stoffen zijn bumetanide en furosemide.
    3. Kalium sparende plasmiddelen worden voorgeschreven bij een laag kaliumgehalte. Als plaspil hebben ze geen sterke werking. Ze remmen de werking van het hormoon aldosteron. Dit hormoon zorgt voor het afvoeren van vocht, met behoud van kalium. De arts schrijft ze vrijwel altijd in combinatie met andere plasmiddelen voor. Ze worden ook wel voorgeschreven om de pompkracht van het hart te verbeteren bij hartfalen. Werkzame stoffen zijn amiloride, spironolactone, eplerenone en triamtereen.

    Relatief gecontra-indiceerd bij duikers. Gebruik van diuretica kent geen verbod voor duiken, wel verhoogd risico op dehydratie en 10% inspanningscapaciteit daling. Indien toch gebruikt, benadruk dan belang van ruime vochtinname voor en na het duiken. Overweeg van duiken af te zien en/of diureticum tijdelijk te stoppen in geval van excessief zweten, diarree of andere oorzaken van bovenmatig verlies van vocht en elektrolyten.

  4. Bètablokkers
    1. Er zijn verschillende soorten bètablokkers. Werkzame stoffen in deze groep medicijnen zijn: acebutolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol, oxprenolol, pindolol, propranolol en sotalol.

    Relatief gecontra-indiceerd bij duikers. Indien toch gebruikt, dan altijd indicatie voor spirometrie om bronchoconstrictie uit te sluiten en inspanningstest voor beoordeling inspanningstolerantie.

Medicatie - Bètablokkers

Het gebruik van bètablokkers heeft gevolgen voor sporters, met name bij intensief sporten. Dan kunnen deze medicijnen je prestatie verminderen. Dit komt omdat:

  • De maximale hartslag niet meer bereikt wordt (alsof er een rem op het hart staat)
  • Sneller oververhitting ontstaat met klachten zoals moeheid, duizeligheid, misselijkheid, dorst, wazig zicht en krampen
  • Sneller uitdrogingsverschijnselen optreden
  • Sneller een te laag glucosegehalte in het bloed ontstaat met klachten zoals duizeligheid, trillen, honger en zweten

Trombocytenaggregatieremmers of anticoagulantia

Duiken met bloedverdunners.

Duikmedisch advies

– Een medicamenteus verhoogde bloedingsneiging door gebruik van trombocyten-aggregatieremmers of anticoagulantia vormt een relatieve contra-indicatie voor de duiksport waarbij de omvang van de risico’s niet geheel zeker is, maar waarschijnlijk op enkele punten verhoogd zal zijn.
– Gecombineerde oorzaken van gestoorde bloedingsneiging vormen een absolute contra-indicatie, zoals gelijktijdig gebruik van een tweetal medicamenten die de bloedingsneiging verhogen (bijv. carbasalaatcalcium en clopidogrel of carbasalaatcalcium en acenocoumarol).
Ook gelijktijdig gebruik van pijnstilling met een NSAID (ibuprofen, diclofenac, naproxen, etc) in combinatie met het gebruik van een trombocytenaggregatieremmer of anticoagulans vormt een absolute contra-indicatie gedurende 24 uur na inname van de NSAID (uitzondering: bij aspirine 7 dagen i.v.m. irreversibele remming).
– De indicatie voor gebruik van medicamenten die verhoogde bloedingsneiging geven dient op zichzelf geen contra-indicatie voor het sportduiken te vormen.
– Bij duikmedisch onderzoek moeten andere contra-indicaties voor het sportduiken uitgesloten te zijn.
– De leeftijd van de duiker dient 18 jaar of ouder te zijn.
– De duiker dient voor aanvang van de duiksport en daarna minimaal jaarlijks een duikmedisch onderzoek te ondergaan door een duikarts. Hierbij verdient het de voorkeur het duikmedisch onderzoek door een tweedelijns duikarts met expertise op gebied van hemostase te laten uitvoeren, danwel door een eerstelijns duikarts waarbij intervisie met de tweede lijn gezocht wordt (bij voorkeur middels invulformulier DIDIH studie – zie verderop).
– De duikarts dient ervan overtuigd te zijn dat de (aspirant) duiker de onzekerheden en mogelijke risico’s van duiken met een gestoorde bloedingsneiging begrijpt. De duikarts gebruikt hierbij bij voorkeur ook schriftelijke duikersinformatie over duiken met verhoogde bloedingsneiging.
– Er mag zich geen significante spontane bloedingsproblematiek voorgedaan hebben in laatste jaar. (d.w.z. geen bloedingsproblematiek waarbij interventie noodzakelijk was door een ander persoon buiten de duiker zelf)
– Moeizaam klaren van de oren moet laagdrempelig als contra-indicatie aangemerkt worden vanwege een hoger risico op bloedingen in oren of elders in het KNO-gebied.
– Wanneer factoren aanwezig zijn die een verhoogd risico op pulmonaal barotrauma veroorzaken dient laagdrempelig een negatief advies t.a.v. het sportduiken gegeven te worden, zoals bijv. astma of roken.
– Duiklocaties met een verhoogd risico op (val)verwondingen dienen vermeden te worden, bijvoorbeeld locaties met moeilijke instapplaatsen naar het water zoals glibberige dijken of sterke golfslag. Overwogen kan worden de duikset pas in het water aan te trekken om het risico van een val met zware bepakking te vermijden. Bij een val met hoofdletsel dient minimaal 12 uur van duiken afgezien te worden om te kunnen observeren of symptomen van intracerebrale bloeding ontstaan.
– De gemaakte duiken dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen om mate van stikstofverzadiging te beperken en daarmee het risico op decompressieziekte te verkleinen, en de tijd tot terugkeer aan de oppervlakte in geval van een noodsituatie te beperken:

  • Geen duiken met verplichte decompressie (d.w.z. altijd binnen nultijd).
  • Adviesdiepte van maximaal 20 meter (absoluut maximum 30 meter).
  • Maximaal 2 duiken per dag met minimaal oppervlakte-interval van 2 uur doch liefst 4 uur of meer.
  • Zeer conservatief duikprofiel t.o.v. nultijd. Individuele factoren zoals BMI en leeftijd dienen hierbij meegenomen te worden.
  • Geen duiken met fysiek plafond waarbij terugkeer naar de oppervlakte niet direct mogelijk is (wrak, grot of anders).

– Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) met conservatieve duiktijden wordt aanbevolen om stikstofverzadiging te beperken en zo een grotere veiligheidsmarge te creëren.
– De duiker dient zijn buddy en indien aanwezig de duikleider op de hoogte te stellen van de het gebruik van medicamenten die de bloedingsneiging verhogen en de onderliggende reden.
– Bij optreden van een duikgerelateerde bloedingscomplicatie dient dit door de duiker aan de begeleidend duikarts gemeld te worden.
– Voor duikers die een vitamine K antagonist gebruiken geldt:

INR waarde dient stabiel binnen streefwaarden te zijn, d.w.z.:

De INR-waarde geeft aan hoe snel het bloed stolt. Hoe lager de INR, hoe sneller uw bloed stolt. Er kunnen bloedstolsels ontstaan. Van nature is de INR-waarde 1. Afhankelijk van het soort aandoening waarvoor u antistollingsmedicijnen slikt liggen de streefwaarden in Nederland tussen de 2.0 en de 3.5.

 

  • Alle gemeten INR waarden binnen streefwaarden in de laatste 3 maanden voorafgaand aan een duik.
  • De laatste controle van de INR waarde mag maximaal 7 dagen voorafgaand aan de geplande duik plaatsgevonden hebben.
  • Sterke aanbeveling om een point-of-care zelfmeetapparaatje te gebruiken, waarmee zelf de INR bepaald kan worden. Dit maakt controle van de INR op de dag van de duik door de duiker zelf mogelijk.
  • Bij start van gebruik van elk nieuw medicament of ander (homeopathisch) medicinaal preparaat dient specifiek overlegd te worden met apotheker of voorschrijvend arts of er een medicatie-interactie kan zijn die INR beïnvloedt of anderszins een verhoogde bloedingsneiging kan geven. In dit geval geldt een duikverbod tenzij fluctuaties in INR uitgesloten kunnen worden door op de dag van de duik de INR te controleren.
  • Bij (reizigers)diarree kan de INR verlengen en in voorkomend geval dient een INR controles uitgevoerd te worden alvorens te duiken.

– Duikers die een laag moleculair gewicht heparine (LMWH) of nieuwe generatie antistollingsmiddelen (directe trombine/ factor Xa remmers) gebruiken, kunnen in uitgangspunt voor duikgeschiktheid beoordeeld worden aan de hand van huidige richtlijn, in overleg met duikarts met kennis van toepassing van deze middelen.

Trombose

Duikmedisch advies

Sportduiken is geen bezwaar bij aanwezigheid van verhoogd individueel tromboserisico bijvoorbeeld bij;

  • trombose in eigen voorgeschiedenis
  • trombose in familieanamnese bekend dragerschap
  • trombofiliefactor zoals factor V Leiden

Bij verhoogd individueel tromboserisico dient wel extra aandacht te zijn voor voorkomen van dehydratie in context van sportduiken.
Bij verhoogd individueel tromboserisico dienen preventieve kousen gedragen te worden tijdens vliegreizen zoals in het kader van een duikvakantie.

Actuele Diep Veneuze Trombose (DVT) van het been of longembolie vormt een absolute contra-indicatie voor sportduiken gedurende de behandelfase van de ziekte. Het duiken moet gedurende een periode van 6 maanden vanaf start van antistolling ontraden worden.

Bij een indicatie voor langdurigere of zelfs levenslange antistolling kan na 6 maanden het hervatten van de duiksport overwogen worden, wanneer de antistolling geen contra-indicatie vormt. De behandeling met anticoagulantia heeft na 6 maanden tot doel een recidief te voorkomen.

Duiken na doorgemaakte Diep Veneuze Trombose (DVT) kan toegestaan worden mits;

  • Klachtenvrij
  • Belastbaarheid been ongestoord, ook bij inspanning
  • Geen belangrijke restafwijkingen aan het been zichtbaar zijn, i.h.b. geen klinisch waarneembaar posttrombotisch syndroom.

Duiken na doorgemaakte longembolie kan toegestaan worden mits;

  • Klachtenvrij
  • Ongestoorde inspanningstolerantie
  • Ongestoorde longfunctie
  • Geen structurele restschade aan longparenchym zichtbaar op HR-CT-scan
  • Ongestoorde perfusie

Vliegen en duiken

Duikmedisch advies

DAN richtlijnen voor vliegen na duiken:

  • Na een enkele duik binnen de nultijden:  >12 uur
  • Na meerdere dagen achter elkaar duiken of meerdere duiken op een dag (allen binnen de nultijden): >18 uur
  • Na een decompressie-duik: >24 uur
  • Na een decompressiebehandeling in hyperbare kamer: 72 uur / 3 dagen

DAN richtlijnen voor duiken na vliegen:

  • Na een lange vlucht:  minimaal 12-24 uur

 

Zwangerschap

Duikmedisch advies

Duiken tijdens de zwangerschap wordt ontraden.